Cookies

Deze website maakt gebruik van cookies. Wij verzoeken u om cookies te accepteren. Meer info

Farach Winter: Reflecties van een Zwarte Humanisticus



Reflecties van een Zwarte Humanisticus 


Hoor ik hier te zijn of wil ik hier zijn? Dat was de vraag die ik mijzelf onlangs stelde toen ik onderweg was naar een meeting van het project Woke en Weerstand. Misschien is het wel allebei, maar het voelt alsof de uitkomst op deze vraag richting hoort te geven aan mijn aanwezigheid op deze meeting. Terwijl ik hierover nadenk, dwalen mijn gedachten af naar James Baldwin’s essay A Talk to Teachers [1]. Baldwin’s woorden uit dit monumentale essay heeft mijn sociaal-politieke bewustzijn enorm beïnvloed. Zo stelt hij: “at the point when you begin to develop a conscience, you must find yourself at war with your society. It is your responsibility to change society if you think of yourself as an educated person.” [2]


Baldwin werpt hier de lezer een uitdaging toe om betekenisvolle verandering in de wereld teweeg te brengen. Dit citaat motiveert mij en ik ben van mening dat het iedere academici zou horen te motiveren om zich verantwoordelijk te voelen om betekenisvolle verandering in de wereld teweeg te brengen. [3]


Ik schrijf dit stuk als een Zwarte humanisticus die met regelmaat ervaringen van teleurstellingen, frustraties en woede heeft ervaren door de vermeende apolitieke houding van academici in de sociale wetenschappen. Deze houding stelt dat wetenschappelijke kennis waardevrij, apolitiek en ‘neutraal’ is en hoort te zijn. Alhoewel deze houding alomtegenwoordig is in de sociale wetenschappen zijn er ook academici die hier weerstand tegen bieden.  


Gedurende mijn tijd in de academie heb ik bij hen plekken van inspiratie, resonantie en motivatie gevonden. Zij zijn voor mij voorbeeldfiguren geworden voor hoe iemand in de academie zich kan committeren om transformatieve verandering in de wereld teweeg te brengen. 


Hoor ik hier te zijn? 


Wat betekent het om ergens te ‘horen’? Wanneer hoor je ergens bij en wanneer hoor je ergens te zijn? Alhoewel ergens zijn en erbij horen diepere exploratie vereist zal ik mij voor nu beperken tot de overeenkomsten tussen deze twee concepten.  


Voor mij heeft ergens zijn en erbij horen voornamelijk te maken met gemist worden. Ik voel mij gemist wanneer anderen dit uitspreken, een bericht te sturen of via andere wegen laten blijken dat mijn afwezigheid is opgemerkt. Deze kwestie van gemist worden merk ik zowel in mijn persoonlijk leven als in de vreemde mix van mijn werkende en studerende leven op de UvH.  


Mijn leven op de UvH heeft sinds 2020 een intrigerende maar ook onverwachtse wending aangenomen. Dit is gekomen doordat studenten, promovendi, medewerkers en docenten dialoogmiddagen, evenementen, workshops of andere bijeenkomsten organiseren die te maken hebben met (anti)racisme, dekolonisatie en andere soortgelijke thema’s. Het zijn thema’s waar ik mij in toenemende mate ook mee bezighoud, bijvoorbeeld via de studentencommissie Pluralistiek. Ik word dan ook met regelmaat gevraagd om aan te sluiten bij de organisatie van of aanwezigheid bij dit soort georganiseerde evenementen. Ik zeg dan ook maar al te graag ‘ja’, want ik wil mij wel blijven committeren om verandering teweeg te brengen. Echter, waar ik mij onzeker over voel met betrekking tot dit soort (werk)projecten of evenementen op de UvH is of ik gemist zal worden of hetgeen dat mijn Zwarte lichaam representeert. 


De afgelopen jaren worstelen verschillende universiteiten met de implementatie van diverse beleidsmaatregelingen om meer ‘studenten van kleur’ naar hen toe te trekken. Deze maatregel, die in de literatuur ook wel fixing the numbers [4] wordt genoemd, heeft voornamelijk betrekking op ieder die zich niet-wit acht of zo wordt gezien. Dit vind ik zelf een vreemd maar ook intrigerend uitgangspunt. Wit [5] is immers ook een kleur maar wordt door vele mensen niet gezien als een. In de praktijk betekent dit dat universiteiten meer mensen met mijn huidskleur door hun gebouwen willen zien lopen. De vraag die dan bij mij op komt is: hoe zouden dit soort initiatieven eruitzien als mensen wit-zijn ook als een huidskleur zouden zien? 


Deze worsteling gaat gepaard met het debat om de academie te ‘dekoloniseren’. Een debat dat in toenemende mate wordt aangewakkerd door de zogenoemde ‘woke-beweging’. Met regelmaat schrijven universitaire weekbladen zoals DUB (UU), Mare online (LU), Ad Valvas (VU) en Folia (UvA) over deze beweging en hoe zij ‘academische vrijheid’ in de weg staan, een angst- en cancelcultuur teweegbrengen en willen dicteren wat mensen nog mogen zeggen. Echter, het dekoloniseren van de academie verwijst in mijn optiek naar onder andere drie uitgangspunten. Ten eerste, dat de perspectieven en theorieën van niet-witte mensen van kleur meer ruimte krijgen in het curriculum, onderwijspraktijken en onderzoeken. Ten tweede, dat niet-Westerse [6] ideeën, concepten en theorieën op gelijke voet wordt gesteld ten opzichte van Westerse ideeën, concepten en theorieën. Ten slotte, dat witte mensen [7] bewust worden gemaakt van hun eigen Westerse uitgangspunt in de manieren waarop zij naar de wereld en wetenschap kijken. Het is ook een uitgangspunt waar ik zelf achtersta en waar ik me hard voor maak. Ik wil dit namelijk sterker terug zien komen in de academie. Mij ergens hard voor maken betekent dat ik kom opdagen als ik gevraagd word; als men mij erbij wil. En toch vraag ik me af: is dit ook wat ik zelf oprecht wil? 


Wil ik hier zijn? 


In vergelijking met andere universiteiten krijgen thema’s zoals dekolonisatie, witte suprematie of antiracisme mondjesmaat gehoor op de UvH. Ik meen dat dit onder andere komt doordat op grotere universiteiten (zoals de UU, UvA, VU) relatief meer niet-witte studenten van kleur zijn. Het zijn vaak juist deze studenten (net zoals internationale studenten) die deze thema’s aankaarten. Hierdoor kan een grotere gemeenschap van die desbetreffende studenten gezamenlijk te werk gaan en aanwezig zijn bij georganiseerde dialogen, bijeenkomsten of evenementen. Hierdoor kan de slogan “nothing about us, without us” waar worden gemaakt. Vanwege het geringe aantal niet-witte studenten van kleur op de UvH is het waarmaken van deze slogan minder vanzelfsprekend.  


Hoor ik hier te zijn of wil ik hier zijn? Naarmate ik langer over deze vraag nadenk des te ingewikkelder ik het vind worden. Ik denk namelijk dat het een beetje van allebei is. Aan de ene kant heb ik het gevoel dat ik hier ‘hoor’ te zijn. Een gevoel dat gepaard gaat met een notie van verplichting om deel te nemen aan het project Woke en Weerstand. Aan de andere kant voel ik mij ook uitgenodigd om hier te zijn. Uitgenodigd voor hetgeen dat Michel Foucault parrhesia noemt, een vorm van ’waarheidsspreken’. Foucault refereert hiermee niet alleen naar een term dat ‘alles zeggen’, ‘vrijuit spreken’ of ‘vrijheid van spreken’ betekent. Hij refereert ook naar een plicht om de waarheid te spreken voor het gemeenschappelijk goed met het risico op veroordeling en terechtstelling. Een risico dat ik bereid ben om aan te gaan. Ik wil sociale verandering teweegbrengen binnen én buiten de UvH en ik ben van mening dat dat mogelijk zal zijn via het project Woke en Weerstand.  


Remi Joseph-Salisbury woorden in zijn essay in The Fire Now echoën zowel de betekenis van parrhesia als die van Baldwin, zo stelt hij:  “As academics of colour who are committed to social change we must endeavour to speak truth to power wherever and whenever possible. (…) [I]t is imperative that we speak up to offer anti-racist counter-narratives wherever possible.” Als één van de weinige niet-witte studenten van kleur op de UvH voel ik mij geroepen om waar mogelijk te zijn, te spreken en deel te nemen en hierdoor, op de UvH, recht doen aan de slogan “nothing about us, without us.” 


Farach Winter

Geschreven op 30 november 2022



Voetnoten 

[1] Baldwin, J. (1963, 6 oktober). A Talk to Teachers. Zinn Education Project. https://www.zinnedproject.org/materials/baldwin-talk-to-teachers

[2]  Ibid. 

[3] Hierbij is het uiteraard noodzakelijk om kritisch te zijn op wanneer én hoe iemand zichzelf als ‘educated’ ziet.

[4] Schiebinger, L. & Schraudner, M. (2011). Interdisciplinary Approaches to Achieving Gendered Innovations in Science, Medicine, and Engineering. Interdisciplinary Science Reviews, 36(2), 154–167. https://doi.org/10.1179/030801811x13013181961518 

[5] Mensen zeggen ook wel ‘blank’. Een term die ik zelf niet gebruik vanwege de koloniale connotaties bij dit woord.

[6] Het gaat hierbij om het zogeheten globale Zuiden (Global South). Hiermee wordt niet alleen Afrikaanse landen bedoeld, maar ook bijvoorbeeld India, Brazilië, Bangladesh of Indonesië. Het gaat dus niet alléén over de geografische ligging, maar bijvoorbeeld ook over de waardering en gelijkwaardig stellen van kennis.

[7] Hiermee wordt veelal naar witte mensen in het globale Noorden. Dit punt vereist meer nuance gezien het feit dat witheid, net zoals waarvan het wordt afgezet, ingebed is in de historische context van een specifiek land. Witheid heeft bijvoorbeeld andere uitingsvormen in Zuid-Afrika, Verenigde Staten, Australië en Nederland. Wanneer men het heeft over dekolonisatie is het belangrijk om weet te hebben van het koloniaalverleden van een specifiek land.

[8] Joseph-Salisbury, R. (2018, p.47). Confronting My Duty as an Academic: We Should All Be Activists. In A. Johnson, B. Kamunge & R. Joseph-Salisbury (Reds.), The Fire Now: Anti-Racist Scholarship in Times of Explicit Racial Violence.


Lees ook



Hoor ik hier te zijn of wil ik hier zijn? Dat was de vraag die ik mijzelf onlangs stelde toen ik onderweg was naar een meeting van het project Woke en Weerstand. Misschien is het wel allebei, maar het voelt alsof de uitkomst op deze vraag richting hoort te geven aan mijn aanwezigheid op deze meeting.