Arie Slob tijdens Opening Academisch Jaar: "Onderwijs is burgerschap in het klein"

Opening Academisch Jaar over het belang van vorming in het onderwijs
3 september 2018
Onderwijs is meer dan kennisoverdracht alleen, het draagt ook bij aan de persoonlijke, morele en politieke vorming van leerlingen. Alleen wordt er over doelen en gewenste praktijken van deze vorming verschillend gedacht. Zo verwacht de overheid van scholen dat zij hun leerlingen de waarden van onze democratie en rechtsstaat bijbrengen. Maar wat betekent dit in de praktijk voor scholen? Wat moet, mag en kan hun bijdrage zijn?
De school als oefenplaats voor de samenleving
Arie Slob, minister voor basis- en voortgezet onderwijs en media, is op dit moment bezig met een wetsvoorstel over een nadere invulling van burgerschapsonderwijs. Tijdens zijn toespraak gaf hij zijn persoonlijke visie op de samenleving en de rol van onderwijs, en ging hij in op de school als oefenplaats voor de samenleving. “Want samen optrekken voor gezamenlijk belang, dat moet je leren en oefenen. Niemand van ons wordt geboren als een volleerd democraat. En daarvoor zijn, naast de opvoeding die je thuis krijgt, onze scholen van levensbelang.”
De minister wees tot slot ook op het belang van samenwerking in de onderwijssector. “Als onze kinderen in de klas worden toegerust voor een actieve rol in onze samenleving, dan is het ook aan de onderwijssector om het goede voorbeeld te geven.” Dat lukt niet altijd even goed. “Net als 17 miljoen bondscoaches hebben we in Nederland ook 17 miljoen onderwijsexperts. En door die sfeer lijdt het onderwijs in mijn ogen teveel aan zichzelf.” Hij pleit voor meer samenwerking: “We kunnen de onderwijskwaliteit alleen verbeteren als er écht wordt samengewerkt. Als we op elk niveau bezig zijn met de vraag: wat is goed onderwijs en hoe bereiken we dat sámen?”
Bekijk de speech (u gaat naar site van het ministerie)
(In het Nederlands Dagblad verscheen 3 september ook een opiniestuk van de minister, op basis van een verkorte versie van de toespraak. )
Hernieuwde belangstelling voor burgerschapsvorming
‘Moet het onderwijs zich wel bezig houden met vorming?’ was de vraag die hoogleraar Educatie Wiel Veugelers aanhaalde in zijn column. “Dat wordt nogal eens gezegd, maar ik vind dit eigenlijk een onzinnige vraag. Onderwijs vormt altijd leerlingen.” Veugelers vertelde over het onderzoek Teaching Common Values dat de leerstoelgroep Educatie uitvoerde in opdracht van het Europees Parlement. Zij onderzochten samen met alle 28 lidstaten van de Europese Unie waarden als democratie en tolerantie in beleid en praktijk van het onderwijs.
Veugelers: “Uit het onderzoek bleek dat er in veel landen niet alleen een kloof is tussen beleid en praktijk, maar ook in het beleid zelf: een kloof tussen algemene uitgangspunten en concrete maatregelen en aanwijzingen voor het curriculum. De idealen werden niet of onvoldoende vertaald naar concreet beleid.” Hij is daarom blij dat vorming weer zo in de belangstelling staat, en dat het steeds meer wordt gezien als een normale taak van het onderwijs en niet alleen belangrijk wordt geacht bij incidenten. “Vorming vormt het hart van onderwijs.”

Democratische basiswaarden
Toch moeten we ook opletten dat het onderwijs niet wordt ingezet om maatschappelijke problemen op te lossen, benadrukte hoogleraar Educatie Doret de Ruyter in haar column. “Ook al is het niet nieuw, ik vind het wel onwenselijk. Huidige maatschappelijke problemen moeten met name door huidige volwassenen worden aangepakt en niet worden doorgeschoven naar een volgende generatie. Onderwijs heeft een belangrijke vormende functie, maar vooral om de komende generatie in staat te stellen om goed met elkaar samen te leven in een democratische samenleving, een samenleving die voortdurend onderhouden moet worden door alle burgers.” Zij pleit er voor om burgerschapsvorming breed op te vatten, zodat duidelijk is dat het hier níet gaat om één vak onder verantwoordelijkheid van één team vakdidactici.
Ook De Ruyter juicht de hernieuwde aandacht voor burgerschapsvorming toe, vooral de aandacht die er is voor de bevordering van de wil van de leerlingen om te handelen naar de basiswaarden van de democratische rechtsstaat en de wil om, passend bij hun mogelijkheden, een actieve bijdrage te leveren aan een humane samenleving. “Terecht is de overheid terughoudend in het voorschrijven van attitudes. Immers, in een liberale democratie legt een overheid niet één levensovertuiging aan haar burgers op en de gedachte zou kunnen zijn dat attitudes behoren tot de persoonlijke levenssfeer van mensen. En voor veel waarden, wensen en willens geldt dat ook. Maar niet voor de attitude ten aanzien van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. Het is van groot belang dat die waarden door alle burgers onderschreven worden en dat zij daarnaar willen handelen.”
Waarom gaan we naar school
Tot slot gaf masterstudente Daniëlle Drenth in haar column antwoord op de vraag 'Waarom gaan we naar school?' Ze vertelde over haar scriptieonderzoek naar purposeful teaching, waarbij ze onderzoekt of en hoe docenten er voor kunnen zorgen dat leerlingen kunnen werken aan een toekomst- of levensdoel. Dat het belangrijk is dat leerlingen ook gaan beseffen waarvoor ze op school zitten. Levensdoelen kun je op drie manieren stimuleren, leren onderzoekers: inhoudelijk, didactisch en pedagogisch.
Ze schetste ook haar eigen pad, hoe zij altijd al juf had willen worden, voor de klas stond, en uiteindelijk bij de Universiteit voor Humanistiek terecht kwam. “Je levensdoelen zoeken, vinden en volgen vergt lef en is zeker niet altijd de weg van de minste weerstand.” Om vervolgens uit te komen op het antwoord: “Daarom ga ik naar school. Om me te ontwikkelen in de breedste zin van het woord en van daaruit te kiezen wat me gelukkig maakt. Niet wat me het meeste zekerheid biedt, niet waar ik het meeste geld mee verdien, niet wat mensen van me verwachten, maar wat mij die lach op mijn gezicht bezorgt. Zonder de inhoudelijke aandacht voor zingeving, de didactische ruimte voor reflectie en gesprek, en de pedagogische aandacht voor mij en het vertrouwen in mij als persoon, had ik hier niet gestaan.”
Eerder verscheen 'Extra aandacht voor burgerschapsonderwijs'
Fotografie: Lilian van Rooij
“Onderwijs – dat wat voor de klas gebeurt – is geen staatstaak, maar een verantwoordelijkheid voor de hele samenleving”, aldus onderwijsminister Arie Slob op de Opening van het Academisch Jaar van de Universiteit voor Humanistiek. De feestelijke bijeenkomst ging over het belang en de invulling van vorming in het onderwijs. Naast de minister spraken ook prof dr. Wiel Veugelers en Doret de Ruyter, beiden hoogleraar Educatie, en masterstudente Daniëlle Drenth een column uit.