OppiKoppie
OppiKoppi, Lonmin Marikana, Sankoma, Windhoek:
Oppikoppi, dat is ‘Op de koppie’, oftewel ‘op de heuvel’: OppiKoppie is een muziekfestival op een heuvel, in Limpopo. Limpopo is een droge provincie waar ze te kort hebben aan schoolboeken, maar wel veel prikkelbosjes en mooi rood stof (op de grond) hebben.
Lonmin is een bedrijf, en die hebben onder andere een mijn in Marikana, dat is in de buurt van Johannesburg, waar ze op een mijn na, de meeste Platina in de wereld delven.
Een sankoma is een traditionele genezer (overal vind je hier advertenties: Call Dr. ... for erection problems, abortions, ass increase, lost lovers or other bad luck, call Dr. ... now: no pain / the same day!).
Windhoek is bier uit Namibië, wat veel wordt gedronken bij OppiKoppi, en Lonmin-Marikana en Sankoma’s hebben ook iets gemeen.
Ik was op OppiKoppie. Ik vind dat ik er te oud voor word, muziekfestivals. Kan niet langer tegen zoveel alcohol en domheid, kon ook niet meepraten over het houden van koeien en varkens. En ja, ik kom uit Amsterdam, maar dat betekent geenzins dat ik drugs gebruik. Ik vind dat vrijheid niet hetzelfde is als je het hele weekend kapot zuipen en 's nachts in je bakkie (pickup-truck) je roes uitslapen... Dat maakte dat ik achteraf vond dat ik alle recht had om een blonde journaliste voor domme trut uit te schelden omdat ze het waagde mij te vragen - voor de televisie: ‘What are you reading fór?’ (Ik las trouwens Paolo Freire) in plaats van ‘What are you reading?’ (Voor de zwartkijkers: Bill Hicks blijft relevant...)
Er komen vooral blanken op OppiKoppi, maar ook wel wat hippe Africans. Zwarten met gouden leggingen, hippe brillen, hippe petjes, hippe schoenen, hippe jassen, hippe tatoos en blackberries. De black diamonds uit Jo’burg. Voor de goede orde: Een ticket kost 80,-€. Dat is niets vergeleken met Lowlands. Het verschil in arm en rijk is hier echter zoveel groter, en dat maakt het des te confronterender dat bijna al het personeel op het festival zwart is. De zwarten ruimen de kots op bij de wc’s. Mensen lopen met Windhoek jassen. Als je namelijk genoeg zuipt, dan krijg je een gratis Windhoek jas. Een gratis Ray Ban, een gratis mexicaanse hoed van een tequilamerk, een gratis tshirt van een of andere telefoonaanbieder...
Ik rijd terug van het festival met Eddie en Therese. Eddie is een advocaat in Bloemfontein. Zijn ouders wonen in de buurt van Johannesburg. Zijn vader lijkt op Maarten van Rossem. Hij heeft ook een soort cynisme over zich heen. Hij is geen racist benadrukt hij, maar wel teleurgesteld in veel dingen in Zuid Afrika.
Therese moest tijdens de rit de hele tijd ‘pipi’. Ze is erg keurig en een beetje angstig. Ik vermaakte me dat deze jonge volwassenen die (waarschijnlijk, neem ik aan, hoop ik voor hen) seks met elkaar hebben, niet zeggen dat ze moeten pissen, poepen, ruften, enzovoorts.
Afrikaners zijn dikwijls erg conservatief. We rijden om Jo’burg (natuurlijk niet dóór die enge grote stad) en we zien de mijnen. Indrukwekkend. Veel grote torens. Veel rook. Grote hekken. Rondom de mijnen veel informal settlements: allerlei kleine hutten van ijzer.
Maandagochtend ga ik naar de supermarkt. Loop langs het krantenrek.
Zie op de voorpagina’s, vanaf verschillende hoeken gefotografeerd, verschillende foto’s van een groepje dode zwarte mannen in het stof, met daarachter politie. Ik koop een krant. Het eerste commentaar; de stakende mijnwerkers zijn radicalen. Ik ga naar mijn kantoor en kijk op Youtube naar de beelden. Veel politie, zwaarbewapend, nog meer mijnwerkers, met speren en machetes. Blijkbaar twee politiedoden daarvoor, en mijnwerkers die elkaar aanvallen met die messen en speren.
Dan de groep mannen die op de politie inrennen, totdat zij het vuur openen. Tien seconden later, als het stof is neergedaald, stilte en dezelfde mannen nu dood. Ik voel mij wat onwerkelijk. Wat raar dat dit zo naast elkaar bestaat. Zuipen voor een Windhoekjas, eventueel kotsen, slapen in je bakkie of je tentje en dan de volgende dag praten over bier, varkenshouden, bier, gratis jassen en bier, onder het genot van bier. Het is natuurlijk gemakkelijk om dergelijke tegenstellingen aan te halen uit ontwikkelingslanden, maar zoveel diversiteit, zo’n verschil in luxe, het blijft confronterend.
Twee dagen later, vertelt Ziggy, de Xhosa vrouw waar ik bij inwoon, wat muti is: Muti is een soort toverdrank van een sankoma, een traditionele genezer. Geruchten beweren dat de doodgeschoten mannen de muti dronken, en dat zij daar ieder 1000 Rand (100 Euro) voor betaalden. En dat ze geloofden dat dat drankje hen onkwetsbaar zou maken voor de politiekogels. Ik voel mij meer en meer een straffe humanist. Ik denk over moderniteit, verlichting, rationalisme en empirisme.
Ik begin mij zorgen te maken over hoe ik mijn studenten tegemoet zal treden als docent, hoe ik neutraal en positief kan omgaan, met enerzijds het tamelijk orthodoxe Christelijke geloof van de meeste Afrikanen, en anderzijds de devotie van de africans in tradities, genezers en ook bijvoorbeeld heftige pentecostal of new born kerken, waar veel wordt geschreeuwd en mensen in trance raken.
Ik herinnner mij een volwassen studente, een lerares in opleiding uit Lesotho, die met een onverstaanbare Sotho-tongval aan mij vroeg: ‘Meneer, hoe zit het dan met seksuele diversiteit? Mijn pastoor zegt namelijk dat homoseksualiteit verboden is, en dat de vrouw ondergeschikt is aan de man. Ik moet opvolgen wat hij zegt, het is namelijk niet toegestaan om hem te bevragen. Wat hij zegt is waar. Wat moet ik dan aan mijn studenten vertellen?’ Vervolgens danst zij het lokaal uit...