Cookies

Deze website maakt gebruik van cookies. Wij verzoeken u om cookies te accepteren. Meer info

Opinie: Voltooid leven is een veel te rooskleurige term

Door Els van Wijngaarden en Carlo Leget


Albert Heringa hielp zijn 99-jarige stiefmoeder Moek met sterven. Moek was oud maar niet ziek, wel had zij last van ouderdomskwalen en ze wilde absoluut geen 100 worden: ze vond haar leven voltooid. Heringa verzamelde een dodelijke hoeveelheid pillen voor zijn moeder, waarmee zij voor de camera haar leven beëindigde. Het OM eist in hoger beroep drie maanden voorwaardelijke celstraf tegen Heringa. Komende woensdag is er een uitspraak in deze zaak.


De zaak Moek gaat over een belangrijk maatschappelijk vraagstuk: Hebben mensen die hun leven voltooid vinden recht op hulp bij zelfdoding? Minister Schippers heeft vorig jaar een Commissie van Wijzen ingesteld die de mogelijkheden van hulp bij zelfdoding bij een voltooid leven moet onderzoeken. Deze opdracht van de commissie is best opmerkelijk, want er is op dit moment nog nagenoeg geen wetenschappelijke kennis over deze groep ouderen. Het lijkt daarom prematuur om nu al – vóórdat we goed weten waar we het eigenlijk over hebben bij voltooid leven – na te denken over het al dan niet faciliteren van deze stervenswens.


Sinds 2011 zijn we op de Universiteit voor Humanistiek – samen met collega Anne Goossensen - als een van de eersten bezig met een onderzoek naar voltooid leven. We hebben ouderen die hun leven voltooid vinden en een sterke doodswens hebben diepgaand geïnterviewd. Uit ons onderzoek blijkt dat de term voltooid leven de lading helemaal niet dekt. Die term is véél te rooskleurig en doet geen recht aan de onderliggende ervaring: voltooid heeft een montere ondertoon en suggereert een afgerond leven, maar zo wordt een veel rauwere, tragische werkelijkheid van teleurstellingen en angsten verdoezeld.


Uit de interviews blijkt dat voltooid leven bij ouderen gaat over weerstand tegen de groeiende afhankelijkheid: jouw leven is zodanig veranderd dat je je er niet meer mee kunt of wilt verbinden. Je kunt jezelf niet meer uiten op de manier die bij je paste en die je zo dierbaar was. Langzamerhand verlies je je identiteit. Het gaat over vervreemding: het leven gaat door, maar jij doet niet meer mee. Je staat aan de zijlijn. Je voelt een steeds grotere afstand tot de wereld om je heen. Ten diepste voel je je uitgerangeerd. Er zit niemand meer op jou te wachten. Het gaat over angst om afhankelijk te worden van anderen. Je weet niet zeker of ze straks jouw belangen wel goed behartigen en of je grenzen wel gerespecteerd worden. Voltooid leven gaat ook over een diepe onzekerheid en schaamte voor de aftakeling: je verliest de controle over je vaardigheden, over je lichaam en over jezelf. Je proeft steeds minder, je wordt incontinent, impotent, je weet niet zeker of je nog wel coherent formuleert.


Voltooid leven blijkt veel meer dan een individuele evaluatie van iemands eigen leven. De verhalen van ouderen zijn ook een spiegel voor onze maatschappij. De uitingen van eenzaamheid, marginalisatie en gevoelens van onnut leggen pijnlijk bloot hoe deze ouderen hun plek in onze samenleving ervaren. De meeste ouderen die zich aanmeldden voor het onderzoek zijn te typeren als reflectieve mensen die veel waarde hechtten aan autonomie en onafhankelijkheid. Ze wilden er maatschappelijk toe doen en van betekenis zijn voor de samenleving. En die mensen voelen zich nu teveel. Het is daarom te simpel om te zeggen dat het zelfgekozen levenseinde bij voltooid leven een zuiver rationele keuze is van onafhankelijke, autonome en zelfregulerende burgers. De ervaringsverhalen tonen mensen die worstelen met het ouder worden en hun plaats in de maatschappij. De ‘opgeruimde’ term voltooid leven verduistert deze veelal eenzame worsteling.


Juridisch regelen dat deze mensen gemakkelijker uit het leven kunnen stappen, kan ook een vorm van miskenning zijn. Vooral als het een “oplossing” blijkt te zijn voor een probleem dat veel genuanceerder ligt. Iedereen wil een zachte dood en een waardig levenseinde met maximale regie en zonder betutteling en paternalisme. Maar door het zelfgekozen levenseinde wettelijk te regelen en / of maatschappelijk te faciliteren, benaderen we de thematiek als een individueel probleem, wat iemand in zijn eentje mag oplossen door uit het leven te stappen. De reflectie op het sociale appel ontbreekt dan.


Een deel van het lijden aan het leven komt voort uit het gevoel een onnuttig en waardeloos leven te lijden, niet alleen in eigen ogen, maar ook in de ogen van anderen. Het is daarom van het grootste belang om niet alleen een maatschappelijk debat te hebben over het zelfgekozen levenseinde, maar ook over de vraag hoe we als samenleving (willen) omgaan met de hoge ouderdom. Daar hoort ook de vraag bij hoe we ons hier beter op voorbereiden. Door slechts het zelfgekozen levenseinde voor ouderen gemakkelijker te maken zouden we de negatieve beelden over de ouderdom wel eens verder kunnen bekrachtigen.

Els van Wijngaarden is onderzoeker aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht en docent ethiek aan Hogeschool Windesheim. Zij promoveert aan de UvH op onderzoek naar Voltooid leven, dat gefinancierd is door NWO.
Carlo Leget is hoogleraar Zorgethiek aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht.


Deze week verschijnt een artikel van Els van Wijngaarden, Carlo Leget en Anne Goossensen over het onderzoek in Social Science and Medicine:

Wijngaarden, E.J. van, Leget, C.J.W., Goossensen, A. (2015). Ready to give up on life: the lived experience of elderly people who feel life is accomplished and no longer worth living, Social Science and Medicine (accepted, published soon).


Lees hier over het nieuwsbericht in Trouw.

Opiniestuk van Els van Wijngaarden en Carlo Leget over onderzoek naar voltooid leven.