Tweede open brief aan studenten en medewerkers
Beste studenten, beste medewerkers,
Wij waarderen het zeer dat we inmiddels met elkaar in gesprek zijn over jullie zorgen omtrent de situatie in Gaza en Israël. Die zorgen delen we, en velen met jullie. We zijn allen diep geraakt door het geweld in het Midden-Oosten. In de gesprekken die we gevoerd hebben zijn al veel vragen gesteld en vanuit ons beantwoord. Er zijn daarna via diverse mails vragen gesteld waarbij een schriftelijk antwoord van ons wordt gevraagd. Daar komen we graag aan tegemoet.
Hieronder geven we de vragen weer, die soms in verschillende brieven op verschillende manieren zijn gesteld, en nu door ons worden samengevat en van een antwoord voorzien.
We hopen dat we met deze antwoorden tegemoet komen aan jullie belangrijkste vragen. Uiteraard staan we open voor gesprek hierover. We nodigen jullie graag uit voor een vervolggesprek op 14 juni.
Met vriendelijke groet,
Joke van Saane en Paul Logtens
College van bestuur
1. Gaat de UvH de banden met Israëlische universiteiten openbaar maken en evalueren?
Het CvB heeft een lijst gepubliceerd met recent afgesloten en nog lopende onderzoekssamenwerkingen met Israëlische partners. In het paper ‘Cut the Ties’ dat aan het CvB is aangeboden vragen jullie o.a. in aansluiting bij de Dutch Scholars for Palestine om banden met Israëlische universiteiten te verbreken. De UvH heeft geen samenwerkingen op instellingsniveau met een universiteit of andere organisatie in Israël (dus geen MOU, geen uitwisselingsprogramma of raamovereenkomst). Beide lopende projecten zijn tijdelijke individuele onderzoeksprojecten.
Het CvB ziet geen heil in het eenzijdig verbreken van alle banden met een bepaald land. Juist in de huidige situatie is de academische vrijheid van individuele wetenschappers van het grootste belang.
Als universiteit hebben wij de taak om alle bestaande visies op het conflict binnen de gemeenschap een podium te geven en mee te laten wegen. De open brief van de studenten en medewerkers vertegenwoordigt één van de gezichtspunten. Het open laten van de mogelijkheid tot samenwerking en het kiezen voor radicale genuanceerdheid is voor het CvB de enige mogelijkheid om alle visies ruimte te geven.
Onderzoekers zijn zelf uitstekend in staat om niet alleen hun eigen ethische grenzen te bepalen, maar ook hun eigen onderzoeksproject te waarderen in het licht van missie en visie van de UvH. Individuele lopende onderzoeksprojecten worden dus om die reden nu niet stopgezet.
Alle onderzoeksprojecten worden standaard al getoetst door de Ethische Toetsingscommissie. We vinden de vraag naar de ethiek van samenwerking een belangrijke en terechte vraag en zullen een adviescommissie installeren die (1) samengesteld wordt uit verschillende geledingen van de universiteit, waaronder in elk geval onderwijs, onderzoek en studenten, (2) als opdracht heeft de criteria te formuleren om nieuwe en bestaande samenwerkingen te evalueren, en (3) dat voor 15 juli in eerste concept gereed te hebben. Deze criteria dienen dan eerst afgestemd te worden met de formele medezeggenschap; vervolgens kunnen volgens deze criteria bestaande en nieuwe samenwerkingen beoordeeld worden.
2. Komt er een onafhankelijk onderzoek naar academische vrijheid binnen de UvH omtrent het onderwerp Israël/Palestina?
Het CvB ziet nu geen aanleiding voor een onafhankelijk onderzoek naar academische vrijheid. Deze vraag houdt verband met een opiniestuk van een medewerker in een landelijk dagblad waarin deze medewerker het ervaren gebrek aan academische vrijheid heeft gedeeld. Met deze medewerker is het gesprek gaande.
3. Kan het CvB in een schriftelijke uitspraak de academische vrijheid en veiligheid voor medewerkers garanderen?
Het CvB ziet de universiteit als een ontmoetingsplek voor onderzoekers, studenten en de samenleving met als uniek kenmerk de zoektocht naar en reflectie op kennis. Elk perspectief is welkom in deze zoektocht, mits de inbrenger open staat voor argumenten van de ander. Kennis komt tot stand niet alleen door te zenden, maar ook door actief te luisteren. Deze voortdurende wisselwerking en uitwisseling van argumenten kan alleen zinvol plaatsvinden als de individuele academische vrijheid geborgd is. Daar staat het CvB voor: iedere deelnemer aan de academische gemeenschap binnen de UvH heeft de vrijheid om het eigen perspectief in te brengen, uiteraard binnen de grenzen van de wet, en binnen de grenzen van vigerende afspraken en randvoorwaarden voor onderwijs en onderzoek. Het CvB vindt deze academische vrijheid belangrijk en organiseert op 24 juni een gesprek voor docenten die daar vragen of zorgen over hebben.
4. Hoe reageert het CvB op de door Pluralistiek ervaren tegenwerking van evenementen rond dit thema?
Het CvB betreurt het zeer dat de gesprekken over de evenementen als tegenwerking zijn ervaren. Het CvB heeft verzoeken ingewilligd die recht deden aan de UvH als academie en haalbaar waren qua kosten en planning, zoals dialoogsessies en een filmavond. Evenementen die daaraan niet voldeden konden door het CvB niet gefaciliteerd worden, zoals de theatergroep. Het CvB heeft daarover steeds overlegd met de initiatiefnemers en waar nodig advies ingewonnen.
5. Waarom zijn teksten van Edward Said geschrapt uit het curriculum?
De teksten van Edward Said zijn al heel lang in verschillende vakken regulier onderdeel van het curriculum. Op geen enkele wijze wordt deze auteur, of worden andere auteurs die voldoen aan de criteria die daarvoor gelden in het onderwijs, geweerd of gecensureerd. Dat betekent niet dat in alle vakken of werkgroepen/hoorcolleges het bespreken van deze auteur gepast is. De eindtermen en afgesproken planning van het vak is leidend. Bovendien geldt ook hier het criterium van de academische standaard: teksten kunnen besproken worden, maar staan ook altijd weer ter academische discussie.
6. Wat heeft het humanistische karakter van de UvH te maken met deze problematiek en de keuzes van het CvB?
De UvH is een universiteit die geïnspireerd is door het humanisme, een levensbeschouwing die ook een moreel en politiek streven inhoudt. Dat wil zeggen dat we in ons onderwijs en onderzoek altijd zoeken naar een bijdrage aan een humane en zinvolle samenleving voor alle mensen. Dat betekent niet dat we het onderling altijd eens zijn over hoe die humane en zinvolle samenleving er precies uitziet en hoe die tot stand komt. Dat wil ook niet zeggen dat we als universiteit een politieke partij of een actiegroep zijn. We zijn een universiteit, en hebben dus geen andere keuze dan die van radicale genuanceerdheid: geen enkele opvatting staat buiten de kritische reflectie, zelfs het humanisme op zich niet. Onze humanistische roots dwingen ons om daarin altijd respect te hebben voor menswaardigheid en individuele vrijheid.