Madeleine Kievits wint Leo Polak Scriptieprijs met scriptie over intentieboeken
Het thema van deze scriptie past uitstekend in een van de gevraagde thema's voor dit jaar 'Rituelen van het leven' en is tegelijk ook de ontginning van een onderzoeksterrein dat niet eerder in kaart is gebracht. Daarom alleen al is de onderzoekster te prijzen, aldus de jury. Aan de hand van berichten die meest anonieme auteurs in geestelijke nood in intentieboeken hebben achtergelaten in 1993 en in 2012, schetst Madeleine Kievits een beeld van de veranderende referentiekaders van waaruit patiënten zich in stilteruimtes, niet zelden tevens gebedsruimtes, in hun korte teksten bedienen. Deze intentieteksten zijn in de loop van de afgelopen decennia steeds meer geseculariseerd, zo komt uit het onderzoek naar voren.
Madeleine Kievits onderzocht de teksten in haar scriptie vanuit een perspectief van intertekstualiteit: welke bestaande poëtische, religieuze of andere teksten klinken door in de onderzochte intentieteksten? Het onderzoek naar de berichten, noden, wensen en dromen die geuit worden, kan van groot belang zijn voor de geestelijke verzorging. De jury heeft uitgebreid gediscussieerd over de ethische kant van het onderzoek: in hoeverre mag je deze vaak hoogstpersoonlijke teksten gebruiken voor een wetenschappelijk onderzoek zonder toestemming van de ‘auteurs’, ook al zijn ze volledig geanonimiseerd, en ook al is het onmogelijk om deze toestemming te verkrijgen omdat de auteurs niet te achterhalen zijn?
Volgens de jury heeft Madeleide Kievits –binnen het bestek van een masterscriptie- zorgvuldig gehandeld en zich voldoende rekenschap gegeven van deze ethische aspecten van het onderzoek. Natuurlijk blijven er nog veel vragen voor nader onderzoek: In hoeverre kun je wetenschappelijk onderzoek doen naar privacygevoelige materie van de geestelijke verzorging, waaraan vertrouwelijkheid inherent is? Deze vraag verdient een aparte scriptie, aldus de jury. “De uitstekend geschreven scriptie van Madeleine Kievits behandelt een bijzonder interessant terrein en zet een eerste stap die zowel voor de pastorale als de humanistische geestelijke verzorging van grote betekenis is. De Leo Polak scriptieprijs is dan ook ten volle verdiend.”
Lees hier de laudatio van prof.dr. Joachim Duyndam bij de uitreiking van de prijs.
Lees hieronder een korte samenvatting van de scriptie.
Lees hier meer over de Leo Polak Scriptieprijs
Foto: Fer van der Reijken
Samenvatting ‘Wat ik nog zeggen wilde…’Een onderzoek naar de betekenis van teksten voor cliënten en het gebruik van intentieboeken in academische ziekenhuizen.
door: Madeleine Kievits
Intentieboeken uit stilteruimtes in ziekenhuizen zijn nog niet eerder onderwerp geweest van wetenschappelijk onderzoek. Met mijn masterscriptie wilde ik daar verandering brengen vanuit verschillende persoonlijke ervaringen met intentieboeken. De insteek van mijn onderzoek was tweeledig; enerzijds heb ik gekeken naar wat mensen zeggen. Dat heeft suggesties opgeleverd voor hoe de teksten uit de intentieboeken het werk van de geestelijk verzorger kunnen verbeteren; wat kunnen de teksten de geestelijk verzorger vertellen over waar behoefte aan is? Anderzijds keek ik vanuit de taalwetenschap en hermeneutiek naar de betekenis van teksten vanuit de theorie van intertekstualiteit. De focus was daar dus; hoe zeggen mensen het? Daarmee werd duidelijk welke teksten – religieus dan wel profaan – betekenisvol zijn voor mensen. Dit kan van belang zijn voor zowel de groepsbegeleiding (denk aan liturgische activiteiten) als de individuele begeleiding van patiënten.
De opvallendste resultaten van dit onderzoek zijn dat mensen steeds meer teksten schrijven waarin ze een overledene herdenken – de stilteruimte als gedachtenisplek – waarin ze hun emoties uiten – het intentieboek als luisterend oor (catharsis) – en dat er hulpvragen zijn voorafgaand aan de medische ingreep. Die laatste constatering roept de vraag op hoe de geestelijk verzorger daarin een rol kan spelen; is het mogelijk de geestelijk verzorger al voorafgaand aan een medische ingreep in contact te brengen met patiënten?
Ook blijkt dat (nog steeds) veel teksten zijn geschreven als gebed, dat de gebeden steeds minder worden geadresseerd aan een persoonlijke transcendentie en dat in veel gebeden gebruik gemaakt wordt van formuliergebed constructies. Daarmee bleek intertekstualiteit een veelvoorkomend fenomeen. Uit de kwalitatieve analyse van de intertekstuele verbindingen blijkt dat mensen vaker Bijbelse (lied)boeken gebruiken, dan profane. De gevonden intertekstuele verbindingen zijn na te lezen in de bijlage van de scriptie en kunnen een indicatie geven van betekenisvolle teksten in de specifieke contact van het academisch ziekenhuis.
Tot slot worden in de scriptie nog enkele casussen besproken waarbij ik diverse richtvragen heb geformuleerd. Deze vragen concretiseren het onderzoek waarmee een gesprek wordt mogelijk gemaakt over de beroepspraktijk van de geestelijk verzorger; wat zou je doen als geestelijk verzorger als deze tekst in jullie intentieboek werd geschreven? Ik hoop dat concrete handreikingen uitnodigen tot een algemene bezinning op de plaats van de intentieboeken in het werk van de geestelijk verzorger. Ik zou het intentieboek willen verwelkomen als een goede collega geestelijk verzorger.
De jury van de Leo Polak Scriptieprijs kent voor dit jaar de prijs toe aan de master scriptie Wat ik nog zeggen wilde van Madeleine Kievits. Als afsluiting van de master Theologie en Geestelijke verzorging aan de Universiteit Utrecht (onder begeleiding van prof. dr. Bob Becking en dr. Wim Smeets) deed zij onderzoek naar zogeheten intentieboeken, die je vaak vindt in ‘stilteruimtes’ in ziekenhuizen. In een intentieboek schrijven mensen (patiënten, naasten, maar ook ziekenhuispersoneel), al dan niet anoniem, op persoonlijke wijze over wat hen op het hart ligt.