Een zorgethische herwaardering van zelfopoffering in zorgpraktijken
Inge van Nistelrooij gaf jarenlang trainingen ethiek in de gezondheidszorg. Zij hoorde verhalen en ervaringen van zorgprofessionals, en besprak met hen casuïstiek, zorgvisies en vakliteratuur over ethiek en zorgethiek. Een terugkerend thema in de gesprekken was de worsteling van zorgprofessionals met de ‘grenzen van hun verantwoordelijkheden’. Deze ‘grenzen’ bleken veranderlijk, niet vooraf vast te stellen. Ze werden vaak overschreden, maar niet altijd tot schade van zichzelf.
Vaak reageren mensen op deze overschrijding met opmerkingen als ‘Je moet je werk niet mee naar huis nemen’, ‘Er zijn wel grenzen aan wat je voor een ander kunt doen’ of ‘Je moet zoeken naar een balans tussen zorgen voor de ander en zorgen voor jezelf’. Toch bleken deze geen adequaat antwoord op de problemen van de dagelijkse zorgpraktijk. Zorgverleners willen juist ruimte voor hun betrokkenheid, en ervaren dat ze vaak meer doen of willen doen dan regels en plichten voorschrijven. Van Nistelrooij noemt deze ervaring zelfopoffering.
In de zorgethiek is het idee van zelfopoffering omstreden. Het begrip is nauwelijks doordacht, terwijl er wel heel verschillend over geoordeeld wordt. Sommige zorgethici wijzen het idee van de zichzelf wegcijferende, de ondergewaardeerde, slovende zorgverlener resoluut af. Anderen zeggen dat zelfopoffering wel iets duidelijk maakt over wat zorgverleners doen.
Van Nistelrooij vindt dat juist de zorgethiek alle reden heeft om het begrip beter te doordenken. Zorgethiek benadrukt immers het belang van emoties, betrokkenheid en relationaliteit, en contextuele morele beslissingen. Hiermee biedt ze tegenwicht tegen de meer gangbare ethische nadruk op rationeel beslissen, onafhankelijk argumenteren, en universele normen.
Ze behandelt enkele literaire en filmische verbeeldingen van zelfopoffering en put uit verschillende disciplines (zorgethiek, theologie, filosofische fenomenologie en hermeneutiek, en politieke theorie) voor de doordenking van het begrip. Ze verklaart waarom het denkbaar is dat zorgverleners zichzelf opofferen, zonder dat zij een machteloze of ondergeschikte positie innemen. Het kan ook betekenen dat zij hun eigen identiteit als zorgverlener realiseren. Zorgverleners zijn in hun zorgrelatie verbonden met de ander die ook betekenis heeft voor de eigen identiteit. Ze worden affectief geraakt door de ander, en vaak vraagt de concrete context van hen (meer) zorg te geven dan van tevoren gedacht. Zo is zelfopoffering ook denkbaar op het politieke vlak, als bijdrage aan de opbouw van de samenleving, die mede door zorgpraktijken gebeurt.
Inge van Nistelrooij (1967) is zorgethica met brede ervaring in het geven van trainingen, inleidingen en adviezen in ethiek in de zorg. Van haar hand verscheen eerder het Basisboek Zorgethiek. Over menslievende zorg, moreel beraad en de motivatie van verpleegkundigen (2008, 2e druk 2012) en Zorgen doe je samen (2009, 2e druk 2013). Voor haar promotietraject vond ze externe financiers. Ze werkt momenteel als universitair docent Zorgethiek aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht.
Zorgverleners overschrijden vaak de grenzen van hun formele verantwoordelijkheden. In de zorgethiek, een stroming binnen de ethiek die zorgen benadert als een morele praktijk, is dit idee van zelfopoffering omstreden. Inge van Nistelrooij doordacht het begrip en kwam tot een herwaardering, juist vanuit zorg-ethische uitgangspunten. Woensdag 15 januari 2014 verdedigt zij haar proefschrift Sacrifice. A care-ethical reappraisal of sacrifice and self- sacrifice aan de Universiteit voor Humanistiek.