Migrantendochters in het sociaal werk: een zoektocht naar balans

Tweede generatie migrantendochters van Turkse en Marokkaanse afkomst met een baan in het sociaal werk zijn belast met hoge verwachtingen. Ze worden gezien als krachtig rolmodel voor de volgende generatie en hebben vaak ook nog een zorgplicht in de eigen familie. In hun beroep zoeken zij zorgvuldig een weg tussen verschillende identiteiten en werelden. Hierin voelen ze zich niet altijd gesteund door hun beroepsgroep, concludeert Peter Hendriks in zijn proefschrift, dat hij op 22 februari verdedigt aan de Universiteit voor Humanistiek.
Veel migrantendochters in het sociaal werk voelen zich al op jonge leeftijd hulpverlener, in een bemiddelende rol tussen hun ouders en de buitenwereld. Zij geven aan eer te willen betonen aan hun ouders, die geïnvesteerd hebben in hun toekomst door te migreren. Ze zijn ambitieus en succesvol als eerste generatie in het hoger onderwijs, van ouders met een laag opleidingsniveau.
Balans tussen twee werelden
Hendriks ontdekte in zijn promotieonderzoek dat deze jonge professionals zorgvuldig een weg zoeken tussen hun geloof en persoonlijke waarden en een goede - neutrale - professional zijn. Ze willen erkenning van zowel de ‘witte’ Nederlandse samenleving als van familie en vrienden. Ze stellen discriminatie vaak niet aan de orde om slachtofferschap te vermijden. In toenemende mate claimen ze gelijkheid en waardigheid, als moslima en als vrouw. Ze hechten er sterk aan om in hun werk de verbinding met geloof, traditie en eigen gemeenschap vast te houden en tegelijk de brug te slaan naar anderen.Geloof & professionaliteit
Geloof en spiritualiteit inbrengen in een professionele relatie wordt al snel in verband gebracht met minder professioneel zijn. De jonge professionals geven aan dat ze hierin niet veel steun ervaren van een beroepsgroep of beroepsidentiteit. Ze proberen een kritisch-constructieve houding te vinden tegenover het beeld van autonomie en emancipatie dat Nederland en de Westerse wereld heeft van het sociaal werk.Binnen de eigen gemeenschap
Door deze problematiek kiezen veel professionals uit dit onderzoek voor het werk in de ‘eigen’ gemeenschap; ze hebben niet altijd het vertrouwen ook met andere cliënten te kunnen werken. En dat, terwijl in het sociaal werk het juist het uitgangspunt is dat studenten breed opgeleid worden en in principe met alle cliënten moeten kunnen werken. De grote keuzemogelijkheden van studenten in hun curriculum en stages zouden studenten die brede kennis en ervaring moeten geven maar leiden soms juist tot de keuze om alleen maar binnen de eigen gemeenschap te blijven; in stages waarbij met migranten gewerkt wordt en met thema’s die vooral met de eigen gemeenschap te maken hebben, concludeert Hendriks in zijn onderzoek.Onderwijs aan sociaal werkers kan alleen een sleutelrol spelen in de opwaartse mobiliteit en emancipatie van studenten met een migratie-achtergrond als het zich ook aanpast aan deze studenten, aldus Hendriks. Daarvoor is het nodig om een voortdurende dialoog met deze studenten te faciliteren, als actoren van verandering met toenemend zelfbewustzijn en zelfvertrouwen.
Peter Hendriks werkt als docent en onderzoeker bij Hogeschool Utrecht, lectoraat Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening. Op 22 februari verdedigt hij zijn ( Engelstalige) proefschrift met de titel: ‘Turkish-Dutch and Moroccan-Dutch female professionals in social work. The self-perception and positioning of young professionals in social work.' Locatie: Academiegebouw: Senaatszaal, Domplein 29, Utrecht. Tijdstip: 10.30 uur (aanwezig 10.15 uur).
Vanaf 22 februari is het proefschrift op te vragen via: peter.hendriks@hu.nl.
Tweede generatie migrantendochters van Turkse en Marokkaanse afkomst met een baan in het sociaal werk zijn belast met hoge verwachtingen. Ze worden gezien als krachtig rolmodel voor de volgende generatie en hebben vaak ook nog een zorgplicht in de eigen familie. In hun beroep zoeken zij zorgvuldig een weg tussen verschillende identiteiten en werelden. Hierin voelen ze zich niet altijd gesteund door hun beroepsgroep, concludeert Peter Hendriks in zijn proefschrift, dat hij op 22 februari verdedigt.