Bloemspruit en Heidedal (deel 1)

Bloemspruit (deel 1)
Mijn stage is deze week begonnen. Afgelopen twee weken had ik deelgenomen aan een internationale ‘summit’ over transformatie en leiderschap aan de University of the Freestate. Hoewel ik nog geen internettoegang heb, en nog niet weet waar mijn kantoor is, ben ik prompt benoemd tot ‘begeleider’ van een groep eerstejaars studenten die op werkbezoek gaat bij een basisschool ergens in Bloemfontein. Niet al te enerverend, denk ik aanvankelijk, maar wel een goede manier om mijn studenten en mijn collega’s te leren kennen.
Ik word door mijn nieuwe collega’s met de auto naar de eerste basisschool gebracht, terwijl ‘onze’ studenten ons met oude bussen achterna komen. Het valt mij op dat mijn blanke collega’s door de buitenwijken rijden, en niet de volgens mij kortere route nemen door het centrum van de stad (‘downtown’). Of ben ik paranoïde voor de zwarte paranoia van sommige blanken?
Wij komen aan in Bloemspruit, een voormalig dorpje buiten Bloemfontein wat nu omgeven is door de townships Heidedal en Bloemside 2 en 3. Wij worden ontvangen door de directeur, een blanke oude kale man, met ouderwetse schoenen en zwart pak, in zijn kantoor. Wij; dat zijn Percivale en ik. Perci is even oud als ik, ook masterstudent, voormalige Jehova, vader, Zulu, zwart, Engelssprekend en opgegroeid in Durban. Ik ben Frank, ben blank, ik geloof bijna niets, spreek Nederlands, Engels en ik kan Afrikaans best goed verstaan en lezen, en loop voor het eerst stage.
Afrikaans is een taal dat erg verwant is aan Nederlands, maar ook woorden uit andere talen kent. De grammatica is erg eenvoudig, en bij veel woorden zijn sommige letters verdwenen, zoals de G bij vo...ël, de W bij vroue, etc.
Wij praten over het theoretisch kader van het diversiteitsvak dat wij samen gaan geven, en terwijl wij in het ouderwetse kantoor zitten, zonder computer, met veel hout, en een bijbel op het bureau, blijken onze studenten reeds gearriveerd te zijn.
De directeur spreekt de studenten toe in het Afrikaans. Perci, en nog drie Africans (dat zijn ‘zwarte’ mensen) geven aan geen Afrikaans te spreken. De directeur reageert dat Engels een vreemde taal in Zuid Afrika is, en zeker in de Freestate, maar is desalniettemin bereid om af en toe een engels woord te gebruiken. Voor de duidelijkheid: Zuid Afrika kent elf officiële talen, naast net Engels en Afrikaas, nog 9 andere ‘inheemse’ talen, zoals het Zulu, Xhosa & SeSotho. De drie engelssprekende studenten sputteren, maar stemmen zwijgen uiteindelijk. Ik voel mij ongemakkelijk.
De directeur geeft aan dat veel leerlingen coloureds zijn. Coloureds dat zijn afstammelingen van blanke en zwarte ouders, als zijnde creolen, of zoals ze het in Namibië noemen: basters (bastaards). Volgens de schooldirecteur willen veel ouders dat hun kinderen Afrikaans leren, in plaats van Engels. Verder horen wij dat godsdienst en sport een belangrijke rol spelen, en dat jongens aangeleerd krijgen wat het is om jongen te zijn, en de meisjes wat meisjes... Verder laat hij tussen neus en lippen door weten dat hij weinig gesteld is op de ‘moderne’ koers op de University of the Freestate. Oja, en dat de nieuwe generatie docenten geen fatsoenlijk, gedisciplineerd, onderwijs kunnen geven. ‘Mogen wij misschien observeren in de klaslokalen.’ ‘Nee, want dat verstoor de orde.’
