Cookies

Deze website maakt gebruik van cookies. Wij verzoeken u om cookies te accepteren. Meer info

Au

Ik voel mij schuldig, en begin meer en meer weerstand te krijgen tegen etentjes, borrels, dialoogrondes en summits. Academia is een wondere wereld. Alhoewel, ik vind het maar al te lekker om rond te vliegen, interessante mensen te ontmoeten, terwijl je gratis veel en lekker eet, en de drank ruim aanwezig is.

Ik moet denken aan Slavoj Zizek, die de postmoderne bohemien academici met hun kaleidoscopische identiteiten en zogenaamde wereldburgerschap, kritisch laat nadenken over de vaak gebezigde woorden identiteit en globalisering:

 

‘Betekent dit nu dat de erkenning dat elke identiteit een hybride karakter heeft een oplossing biedt? Het is gemakkelijk om de loftrompet te steken over de hybriditeit van het postmoderne migrerende subject, dat niet langer aan specifieke etnische wortels zweeft. Hier vallen helaas twee volkomen verschillende sociopolitieke niveaus samen: Enerzijds de kosmopolitische academicus uit de hogere stand of hogere burgerklasse, altijd voorzien van de juiste visa die hem in staat stellen naar het buitenland te reizen om zijn (financiële, academische) zaakjes te regelen en het verschil als plezierig te ervaren; anderzijds de arme gastarbeider die door armoede of door (etnisch, religieus) geweld van huis verdreven is, voor die de bejubelde hybriteit een tastbare traumatische geschiedenis vormt van de onmogelijkheid om zich elders te vestigen en een legale status te verwerven: het subject voor wie eenvoudige handelingen zoals grensoverschrijding of gezinshereniging angstige ervaringen zijn die een grote inspanning vergen. Voor die tweede subject is de ontworteling uit zijn traditionele leefwijze een traumatische schok  die zijn hele bestaan uit het lood slaat.’

 

Wat kan ik mijn studenten vertellen over postmodernisme, poststructuralisme, kaleidoscopische identiteiten, fluïditeit, als hun culturen zo gemarginaliseerd zijn de afgelopen eeuwen, en zaken als taal een praktisch struikelblok vormt in het klaslokaal?... Mijn studenten ervaren vooral de schaduwzijden van de globalisering, ik pluk vooral de vruchten.

Ik voel mij de bohemien die ik verafschuw.

Ik vier zogenaamd diversiteit en inclusie, mijn studenten zijn er moe van, en neigen zich op te sluiten in hun taal- en etnische groepen. Mijn studenten hebben het over trauma’s, mijn collega’s en ik denken na over hoe wij hen uit hun comfort zones kunnen krijgen, hoe wij genoeg veiligheid kunnen creeëren in een klaslokaal om mensen openlijk over discriminatie te laten spreken. Ik kom er echt uit.