Cookies

Deze website maakt gebruik van cookies. Wij verzoeken u om cookies te accepteren. Meer info

'Koloniaal verleden gaat ook latere generaties aan'

Onderzoek naar geweld zoals van Nederlanders in Indonesië gaat niet alleen over geld, maar vooral ook over erkenning. Nicole Immler, onderzoekster aan het NIOD en de Universiteit voor Humanistiek, en Nancy Jouwe, onderzoekster aan de Universiteit voor Humanistiek, schreven een opiniestuk gepubliceerd in Trouw op 1 april 2015. Hieronder de originele versie.



Wat eerst onmogelijk leek, gebeurde toch. De Haagse Rechtbank oordeelde 11 maart jl. positief over claims van Indonesiërs wiens vaders zijn geëxecuteerd door Nederlandse soldaten in Zuid-Celebes in 1946/47. De Nederlandse staat is aansprakelijk gesteld. Er is geen sprake van verjaring ondanks dat de executies zich 70 jaar geleden afspeelden. “Een overwinning” aldus advocaat Liesbeth Zegveld: “Het lijkt ver weg, maar het is nog heel dicht bij.”

Vier jaar geleden lag dat nog anders. In de uitspraak over de gebeurtenissen in het Javaanse dorp Rawagede worden de weduwen maar niet de kinderen erkend omdat het hen “in minder directe mate” zou raken. Deze argumentatie gaat nu gelukkig niet meer op.

De huidige uitspraak is eigenlijk een tussenvonnis. Er moet nog worden uitgezocht voor welke materiële schade de staat precies aansprakelijk is. Maar duidelijk is wel: meten met twee maten wordt steeds moeilijker.
Bijzonder is, dat met de rechtszaak een verband is gelegd tussen het Nederlandse koloniale verleden en de Tweede Wereldoorlog. Beide worden gezien als nog niet afgewikkelde perioden in de geschiedenis. Tegen deze achtergrond is de stelling van de eisers, ‘ook kinderen van slachtoffers hebben recht op schadevergoeding’, niet zo vreemd.


Neem de ervaringen van joodse slachtoffers. Juist de tweede generatie joden heeft als getroffen partij de laatste decennia veel aandacht gekregen. Als het de eerste generatie niet lukte, dienden de kinderen uit naam van hun ouders compensatie claims in, welke naar jarenlange strijd werden toegekend (de zogenaamde Maror-gelden). Zo kregen de ouders een stem en werd hun leed erkend maar tegelijkertijd werden ook de kinderen als nabestaanden erkend. Vele van hen zijn opgegroeid in moeilijke omstandigheden. Daarom is de strijd om erkenning vaak zo emotioneel. En niet alleen omdat er tegen de voormalige daders wordt geprocedeerd. Het gaat ook om wederzijds begrip binnen de eigen families en gemeenschappen.


Generatie kwesties spelen ook op een ander niveau. De slachtoffers uit het huidige Indonesië worden vertegenwoordigd door Jeffry Pondaag van de Stichting Comité Nederlandse Ereschulden. Als Indonesiër die vanaf zijn jeugd in Nederland leeft, voelt hij dagelijks dat de gedeelde geschiedenis niet wordt erkend. Terwijl de slachtoffers erkenning eisen voor de Nederlandse executies in Indonesië, wil Pondaag de slachtoffers bovendien een stem en gezicht geven en zo de Nederlanders met haar eigen koloniale verleden confronteren: de geëxecuteerden en hun families waren Indonesiërs maar tevens Nederlandse onderdanen.


Hier is een trend zichtbaar: de eis voor schadevergoeding is steeds vaker startpunt voor herstel van historisch onrecht. Om gaten in de geschiedenisboeken te vullen en hedendaagse ongelijkheid aan de kaak te stellen. Elazar Barkan, auteur van The guilt of nations, pleit voor een historische dialoog, waarbij alle betrokken partijen hun visie op het gewelddadige verleden uiten: beide perspectieven doen ertoe. Die dialoog richt zich niet zozeer op verzoening tussen partijen maar op toenadering. Zo bezien is Pondaag niet alleen een eiser maar ook een mediator: "We willen samen met Nederland dit hoofdstuk afsluiten.”


Sluit compensatie ook een proces van erkenning af? Niet perse. De ervaringen met de Duitse Wiedergutmachung laten juist zien, dat compensatie een belangrijk onderdeel van een veel breder proces is, waarbij een decennia lange ontwikkeling van excuses, uitgebreid herinneringsbeleid en educatie de revue passeren.
De rechter heeft aangekondigd dat er onafhankelijk onderzoek naar alle feiten rondom de executies in Zuid-Sulawesi moet plaatsvinden. Dat lijkt een stap richting een breder proces. De uitspraak zou dus een opstap kunnen zijn, niet alleen naar (door de staat gevreesde) nieuwe claims, maar ook naar een breder publiek debat, misschien zelfs een maatschappelijk traject in Nederland. En dat is waar het eigenlijk om gaat: niet alleen om geld (zoals de media ons willen doen geloven) maar om het dichterbij brengen en het erkennen van ons koloniaal verleden in al haar facetten. Dat verleden raakt ook huidige generaties.

http://www.niod.nl/en/projects/narrated-injustice-compensation-policies-and-trans-generational-narratives-injustice

Onderzoek naar geweld zoals van Nederlanders in Indonesië gaat niet alleen over geld, maar vooral ook over erkenning. Nicole Immler, onderzoekster aan het NIOD en de Universiteit voor Humanistiek, en nancy Jouwe, onderzoekster aan de Universiteit voor Humanistiek, schreven een opiniestuk gepubliceerd in Trouw op 1 april 2015. Hieronder de originele versie.