Cookies

Deze website maakt gebruik van cookies. Wij verzoeken u om cookies te accepteren. Meer info

Allesverloren in Qwa Qwa

Op zo’n drie tot vier uur rijden van Bloemfontein ligt de satellietcampus van de UFS, in een bergachtig gebied met de naam ‘Qwa Qwa’. Als je je die bergen probeert voor te stellen, denk dan vooral niet aan de Alpen. In de lokale taal, Sesotho, betekent Qwa Qwa letterlijk ‘witter dan wit’ - maar alles wat ik daar zag, was groener dan groen.

 

De eerste verklaring voor het wit verwijst naar de vele lichte zandstenen heuvels in de Drakensbergen, waar het gebied deel van uit maakt. De tweede verklaring leidt terug naar de beschrijving van de oorspronkelijke bewoners van het gebied, de San, die de vaak besneeuwde toppen bewonderden. Qwa Qwa is een van de voormalige ‘Bantustans’, oftewel thuislanden, en werd in 1974 gesticht door het apartheidsregime. De thuislandenpolitiek sloot bepaalde bevolkingsgroepen feitelijk uit van Zuid Afrikaans burgerschap. In verreweg de meeste gevallen was het leven in die thuislanden maar een treurige en armoedige aangelegenheid. Qwa Qwa ligt ingeklemd tussen het onafhankelijke bergstaatje Lesotho en de voormalige provincie Oranje Vrijstaat. Het apartheidsregime had het bestemd als ‘thuisland’ voor zo’n 180.000 Sesotho-sprekende mensen van de etnische Basotho bevolking. In werkelijkheid werden hier vooral de ouderen, kinderen en werklozen gedumpt. Veel van de Basotho-mannen die in de Zuid Afrikaanse (mijn)industrie werkten konden alleen op gezette tijden kort naar ‘huis’. Na de beëdiging van Nelson Mandela in 1994, hielden de thuislanden op te bestaan en werd het gebied Qwa Qwa deel van de provincie Free State. Het Oranje (ja ja, van “onze” Oranjes!) van de Oranje Vrijstaat kwam tegelijkertijd te vervallen.

Afgezien van dat alles, kun je niet anders dan onder de indruk zijn van de pracht van de natuur in Qwa Qwa. De majestueuze, oude rotsachtige bergen, glooiende heuvels en de prachtige 360 graden vergezichten zijn adembenemend. Te midden van al deze pracht ligt de satellietcampus van de UFS.

Samen met mijn collega JC van het Institute en de bezoekende Tutu hoogleraar van de VU in Amsterdam, Prof. Eddy van der Borght, bezocht ik afgelopen week deze campus. De universiteit is destijds opgericht als een symbool voor de levensvatbaarheid en legitimiteit van de thuislanden. Veel kon je er echter niet studeren en de kwaliteit liet sterk te wensen over. Mocht je al werk vinden na een studie daar, dan was dat eigenlijk alleen in het bureaucratisch apparaat van het thuisland. Een aantal jaren geleden werd de universiteit overgenomen door de UFS. Het is nog steeds een campus met weinig academische mogelijkheden. Er zijn een aantal bachelor-opleidingen op het terrein van onderwijs, commercie, maatschappelijk werk en agrarische studies. Dat is het wel zo'n beetje.

Eddy van der Borght en ik gaven gezamenlijk een inleiding over de ‘politics of identity’ voor medewerkers en studenten. Bij Eddy lag het accent op de verstrengeling van christelijk geloof en nationalisme. Bij mij ging het over de ‘politics of difference and priviledge’, gerelateerd aan de bevindingen in het pluralisme programma van Kosmopolis. Een flink aantal studenten vond het verbluffend om te horen dat er ook buiten Afrika zoveel conflicten spelen die aan identiteitsverschillen gerelateerd worden.
Er ontstond een prachtige discussie, met zeer nieuwsgierige en leergierige studenten. Eddy vertelde iets over het taalconflict in zijn eigen thuisland - België - en wat daar allemaal mee samenhangt. De studenten konden maar nauwelijks geloven dat zoiets zich in 2011 in Europa speelt. Het was mooi om hun oprechte verbazing te zien.

Na afloop sprak ik nog geruime tijd met studenten die hun frustraties wilden ventileren over hun beperkte studiemogelijkheden. Een van hen zei dat hij graag verder zou willen met een masteropleiding in de economie, maar hij had geen geld om ergens anders in Zuid Afrika te gaan studeren. Voor anderen gold dat de zorg voor familieleden hen verhinderden om elders verder te leren. Bijna allemaal hadden ze het gevoel dat ze geen kant op konden. Geen makkelijk uitgangspunt voor zowel de studenten persoonlijk als voor de universiteit zelf.

Ik beloofde de studenten om terug te komen met de zomerschoolgroep. Afgezien van een enkele buitenlandse bezoeker, hebben de meesten nog nooit met leeftijdgenoten uit andere Afrikaanse landen gesproken en al helemaal niet met mensen uit India en Indonesië.

Na een ontmoeting met de 'principal' van Qwa Qwa, reden JC, Eddy en ik via het Golden Gate National Park naar Clarens, een plaatsje aan de voet van de bergen. 's Avonds hebben we daar heerlijk gegeten en vooral verrukkelijk gedronken. Mijn lievelingswijn stond namelijk op de wijnkaart: Allesverloren, geproduceerd door een Kaapse wijngaard. De naam van de wijn staat overigens in schril contrast met de kwaliteit en ik hoop maar dat dat ook geldt voor de vooruitzichten van de studenten van Qwa Qwa.

(30 maart 2011)