Cees Schonk (1908-1990)

Inleiding

Cees Schonk werd in 1948 lid van het Humanistisch Verbond (HV). Hij behoorde tot zogenaamde religieus-humanisten.  In 1949 verliet hij zijn goedbetaalde baan als chemicus om raadsman te worden. Als eerste humanistisch geestelijk raadsman heeft hij een sleutelrol gespeeld bij de ontwikkeling van de geestelijk verzorging binnen het HV.

Op 1 november 1950 ging Schonk, als eerste uit ministeriële subsidie bekostigde humanistisch geestelijk raadsman, aan het werk bij de arbeiderskampen van de Rijksdienst voor de Uitvoering van Werken (DUW). In deze DUW-kampen werden sinds 1945 werkloze Nederlanders tewerkgesteld. De DUW werd opgeheven in 1954.

Vanaf de oprichting in 1954 was Schonk lid van de Commissie Praktisch Humanisme, het coördinerend orgaan voor het Geestelijk Raadswerk van het HV. In 1958 werd deze omgezet in de Centrale Commissie voor Geestelijke Verzorging (CCGV) en in 1964 in de Algemene Commissie Geestelijke Verzorging. Hij was contactpersoon bij het HV voor de ministeries van Defensie en Justitie.

Schonk gaf richting aan de plaatselijke geestelijke verzorging via de gemeenschappen van het HV, waardoor humanistische vormen van uitvaartbegeleiding en huwelijksbevestiging van de grond kwamen. Daarnaast werd hij belast met de taak een centrale dienst op te zetten voor de humanistisch geestelijke verzorging aan zieken en ouderen. Als zodanig voerde hij onderhandelingen met zieken- en bejaardenhuizen, en verpleeginrichtingen.

Schonk droeg zijn ideeën regelmatig uit in lezingen en radiopraatjes, waarvan er in de periode 1949-1972 negentien werden afgedrukt in Het Woord van de Week.

Inhoud

Stukken betreffende zijn werk als raadsman op diverse terreinen; correspondentie, publicaties en lezingen.

Inventaris/plaatsingslijst

Inventaris

Bijzonderheden

Zie ook:

Humanistisch Geestelijke Verzorging bij de krijgsmacht, dienst (HGV krijgsmacht)

Humanistisch Geestelijke Verzorging bij Justitie, dienst (HGV Justitie)