‘Hoe kunnen mensen in de bijstand een waardig leven leiden?’
Hoogleraar Thomas Kampen vertelt over de verbindende kracht van het onderzoek dat hij samen met universitair docent Melissa Sebrechts doet.
“Er is veel te doen geweest over de manier waarop sociale diensten omgaan met mensen in de bijstand. Mensen hebben hoge boetes gekregen voor relatief kleine foutjes, zoals voor het ontvangen van boodschappen van een familielid, of zoals pas onlangs, voor het verkopen van te veel spullen op Marktplaats. In ons onderzoek kijken we hoe het komt dat er in de uitvoering zulke harde beslissingen worden genomen. Voor een deel zit dat in het beleid, maar het zit ook in de manier waarop dat beleid wordt uitgevoerd. Wat gebeurt er in de interactie tussen bijstandsgerechtigden en consulenten bij de sociale dienst?
Tijdens een eerder onderzoek kregen we steeds van mensen in de bijstand te horen dat ze zich niet gezien en gekend voelden door consulenten, en we begonnen ons af te vragen wat voor mensen er eigenlijk bij de sociale dienst werken. We zijn gaan meelopen met consulenten om hun werk te begrijpen, en we zagen dat ze helemaal niet zo bureaucratisch zijn als het leek. Nu richten we ons op de interactie om de dynamiek van beide kanten te begrijpen. Op die manier proberen we inzicht te krijgen in de vragen hoe je ervoor kunt zorgen dat mensen in de bijstand niet onnodig gekwetst worden en een waardig leven kunnen leiden, en hoe je kunt zorgen voor een rechtvaardige uitvoering van de bijstand.
Samen met drie gemeentes kijken we naar de gesprekken die hun sociale diensten voeren met mensen in de bijstand. We wonen de gesprekken bij om te zien hoe mensen op elkaar reageren en wat voor problemen er besproken worden. We proberen de eigen kennis van de mensen in de bijstand te benutten, niet alleen door verhalen op te halen en er iets van te vinden, maar juist om de mensen te laten interviewen door ervaringsdeskundigen, want ze weten beter welke vragen er toe doen en kunnen goed doorvragen. Dat brengt nieuwe inzichten met zich mee. Vervolgens gaan we met zowel maatschappelijke organisaties als consulenten als ervaringsdeskundigen en bijstandsgerechtigden in gesprek over de uitkomsten. Zo verbinden we kennis met de praktijk.
Dat de omgang tussen consulenten en bijstandsgerechtigden zo stroef loopt, heeft zeker te maken met het stigma dat de bijstand met zich meebrengt. De gedachte is dat mensen sneller werk gaan zoeken als je ze weinig geld geeft. Dat is een misvatting. Mensen op de armoedegrens houden leidt alleen tot stigmatisering door de omgeving. Armoede belemmert mensen om plannen te maken op een langere termijn, en dat maakt ook de stap naar werk ingewikkelder.
Het zijn vaak heel basale dingen die een verschil kunnen maken. Bijvoorbeeld: als mensen vooraf geïnformeerd worden over de inhoud van het gesprek dat ze bij de sociale dienst gaan hebben, krijgen ze meer grip op wat op hun te wachten staat. Ook is het belangrijk hen te betrekken bij het opstellen van de agenda voor het gesprek, en achteraf te toetsen of ze het gesprek hebben begrepen. Waarom hebben we als samenleving het leven in de bijstand zo moeilijk gemaakt? Welke veronderstellingen liggen erachter? Als we mensen in beginsel vertrouwen in plaats van ze verdenken van fraude, maakt dat al veel verschil.”