‘Als je op straat loopt, zie je de mensen voor wie je het werk doet’
Amber Verhofstadt, masterstudent Burgerschap en Kwaliteit van Samenleven (BKS), loopt stage bij Gemeente Utrecht. Tijdens haar stage doet ze onderzoek naar burgerparticipatie.
“Deze stage is mij in de schoot geworpen. De programmadirecteur van de gemeente Utrecht kwam een presentatie over burgerparticipatie tijdens een college geven. Ik vond het interessant te kijken hoe het is om te werken bij een gemeente, en het onderwerp participatiebeleid sprak mij aan.”
Ethische afwegingen
“In de master krijgen we vier vakken. Een deel gaat over hoe je je gedraagt en hoe je zelf ethische afwegingen kunt maken in een beroep waarin je veel beslissingsruimte hebt. Ambtenaren zijn daar een voorbeeld van. We hebben les gehad over verschillende vormen van burgerparticipatie. De participatiesamenleving is een steeds belangrijker onderwerp aan het worden. Het gaat om een wisselwerking: het streven is enerzijds dat burgers meer vertrouwen in de overheid krijgen, anderzijds dat dat de overheid meer vertrouwen krijgt in burgers.
In januari van dit jaar is er ook een nieuwe wet ingegaan die heeft ingesteld dat gemeenten een participatieverordening moeten hebben. Ze moeten dus vastleggen hoe dit soort processen bij hen gaan. In diezelfde trend zit nu het nieuwe participatiebeleid van de gemeente Utrecht. Het komt er niet direct uit voort maar het gaat ook over vertrouwen creëren om zo een beter passend beleid voor de stad te maken.”
Nulmeting
“De stage is redelijk kort, tien weken. Maar hiervoor heb ik al in vak Onderzoeksmethoden een stageplan moeten schrijven. Zo heb je voor een deel je stageonderzoek al ingericht voordat je begint. Wij zijn in deze stage met zijn drieën. We doen ieder ons eigen onderzoek, maar we presenteren een gezamenlijk advies aan het einde in het kernteam van het programma. Het is fijn dat de universiteit openstond voor deze nieuwe werkvorm.
Mijn stage is onderdeel van een soort nulmeting die zou moeten helpen met het bijsturen van het beleid. In de praktijk ben ik veel aan het meelopen en aanwezig bij belangrijke bijeenkomsten. Gemeente Utrecht heeft nu een vrij breed beleid, gericht op het idee dat een succesvol participatietraject afhankelijk is van hoe de ambtenaren in contact komen met burgers, hoe zij zich verhouden tot burgers en welke vorm van participatie gepast is.
Er is bijvoorbeeld het initiatievenfonds. Dit is een pot geld waar inwoners van de gemeente aanspraak op kunnen maken voor een bepaald initiatief. Op een laagdrempelige manier kan er zo veel door inwoners gedaan worden. Het idee is dat als inwoners het gevoel hebben dat er naar ze geluisterd wordt en dat hun overwegingen en belangen oprecht worden meegenomen, dat dit ook meer vertrouwen creëert in de overheid. Die aanname voortbouwt op wetenschappelijk onderzoek.”
Meebuigen
“Eerder deed ik onderzoek aan de universiteit. Daar is het proces veel cleaner en voorspelbaarder: je vindt je dataset, doet theoretisch onderzoek, neemt de interviews af, hebt je resultaten en je gaat door. Hier is ons onderzoek een directe vraag vanuit de organisatie. Daarmee is het ingebed in een breder kader dan alleen de universiteit. Dat maakt het dynamischer.
Gedurende de stage is de opzet van mijn onderzoek veranderd. Daarin meebuigen maar de focus op de kern blijven houden is het belangrijkste. Het is werken in een hele andere omgeving dan de veilige wereld van de universiteit. Ik denk dat dit voor mij de meest toegevoegde waarde van de stage is.
Door de stage ben ik er definitief achter gekomen dat ik voor een gemeente zou willen werken. Daar is de stage dus ook heel goed voor, een laagdrempelige manier om te kijken of je in zo’n organisatie wilt werken.”
Waarde toevoegen
“Bij de gemeente Utrecht heb ik het gevoel dat ik echt iets kan toevoegen. Ik neem andere kennis mee dan de mensen die hier werken, en ik word serieus genomen, ook al ben ik stagiair. Dat komt ook doordat we via de uni al geïntroduceerd waren aan elkaar, daardoor weet je al meer, je hebt je al ingelezen.
Ik vind het bovendien fijn om een wat directer beeld te hebben van wat voor impact mijn werk heeft. In eerste instantie wilde ik een baan bij de Rijksoverheid, maar gaandeweg realiseerde ik me dat ik een lokale overheid interessanter vind. Als je op straat loopt zie je de mensen voor wie je het werk doet. Het is dichter bij huis. Het lijkt me interessant om in de toekomst door te gaan met het onderwerp burgerparticipatie, maar dezelfde gedachtegoed komt goed van pas ook op ander soort banen.
Ik kom van de sociologie. Dat is een net andere achtergrond waarmee je wel goed kunt doorstromen naar een master als Burgerschap en Kwaliteit van Samenleven. Ik was op zoek naar een master die te maken had met beleid, niet zo zeer gericht op grootschalige processen, maar ook ingericht op kleinere dingen, zoals op lokaal niveau bij een gemeente. Een vriend van me raadde deze master aan, en op de open dag klikte het direct. De kleinschaligheid van de UvH vind ik heel fijn.”