Cookies

Deze website maakt gebruik van cookies. Wij verzoeken u om cookies te accepteren. Meer info

Resultaten PERSPECTIEF-onderzoek naar ouderen met een doodswens

30 januari 2020


Naar schatting heeft 0,18% van alle 55-plussers in Nederland een wens tot levensbeëindiging, zonder dat zij ernstig ziek zijn. Dat komt neer op iets meer dan 10.000 mensen. Ruim een derde van deze groep zou graag hulp bij zelfdoding krijgen. Twee derde heeft de voorkeur om het leven zelf te beëindigen. Dit blijkt uit het PERSPECTIEF-onderzoek dat onder leiding van Dr. Els van Wijngaarden is uitgevoerd door onderzoekers van de Universiteit voor Humanistiek en het Julius Centrum van het UMCU in opdracht van het ministerie van VWS en gefinancierd door ZonMw. Het onderzoek werd vandaag overhandigd aan de minister.


Vanuit verschillende perspectieven is onderzoek gedaan naar de omvang, kenmerken en omstandigheden van ouderen met een doodswens, zonder ernstige ziekte. Ruim 21.000 ouderen hebben een uitgebreide vragenlijst ingevuld. De onderzoekers hebben daarnaast tientallen ouderen diepgravend geïnterviewd. Ruim 200 uitgevoerde en afgewezen euthanasieverzoeken zijn geanalyseerd. Ook hebben 1600 huisartsen meegedaan aan een vragenlijstonderzoek.

 

Mensen die in het onderzoek aangaven dat zij een doodswens hebben, bleken daarmee verschillende dingen te bedoelen. Dit PERSPECTIEF-onderzoek onderscheidt drie soorten persisterende doodswensen (oftewel doodswensen die al een jaar of langer bestaan):

  • Er zijn mensen met een passieve doodswens: zij leven met een verlangen naar de dood zonder zelf plannen te maken of stappen te zetten om de dood te bespoedigen. Ze wachten of hopen op een natuurlijke dood. In Nederland gaat het naar schatting om 0,47% van de 55-plussers.
  • Er zijn ook mensen met een actieve doodswens: zij maken plannen of zetten concrete stappen met betrekking tot hun doodswens, zoals gesprekken voeren met de huisarts over euthanasie, een behandelverbod opstellen, zoeken naar een zelfdodingsmiddel en het serieus overwegen van zelfdoding. Naar schatting gaat het om 0,77% van de 55-plussers.
  • En dan is er de groep die hun doodswens omschrijft als een wens tot levensbeëindiging. Dit percentage komt op 0,18% van de ouderen van 55 jaar en ouder. Ruim een derde van deze groep zou graag hulp bij zelfdoding krijgen. Twee derde heeft de voorkeur om het leven zelf te beëindigen.

 Voor alle drie de groepen geldt dat leven met een doodswens of een wens tot levensbeëindiging niet per definitie betekent dat men onmiddellijk dood wil. Zelfs van de mensen met een wens tot levensbeëindiging gaf ruim een derde van de respondenten aan dat de wens tot leven sterker was dan de doodswens. En voor 39% wogen beide even zwaar. De doodswens bij mensen die niet ernstig ziek zijn blijkt veranderlijk. De situatie en omstandigheden hebben invloed op hoe de doodswens wordt beleefd. Ook blijkt uit het onderzoek dat de doodswens door de jaren heen kan verminderen of verdwijnen, ook op hoge leeftijd.

Geen ‘gezonde’ groep

De groep ouderen met een doodswens die niet ernstig ziek zijn, blijkt in grote meerderheid wel fysieke en mentale klachten te hebben. Het is dan ook zeker geen ‘gezonde’ groep. In het onderzoek was ruim driekwart van de mensen onder de 75 jaar. De doodswens bij mensen die niet ernstig ziek zijn, komt dus niet alleen voor in de hoogste leeftijdscategorieën. Onder de mensen met een doodswens zijn vrouwen oververtegenwoordigd (67%). De groep met een actieve doodswens én een wens tot levensbeëindiging bestaat voor een relatief groot gedeelte uit laagopgeleiden (44%) en mensen afkomstig uit de lagere sociale klassen (53%). Een flink deel (28%) zegt al het hele leven een doodswens te hebben.

Piekeren

Factoren die volgens de ouderen hun doodswens versterken, zijn piekeren, ziekten, geestelijke en lichamelijke aftakeling, eenzaamheid, afhankelijkheid van anderen, het gevoel anderen tot last te zijn, financiële zorgen, angst om (nog meer) afhankelijk te worden en angst om (nog een keer) te vallen. Zaken die de wens om te leven versterken, zijn volgens de ouderen woonplezier, onafhankelijkheid en het ervaren van verbinding met anderen.

Zelfdodingsmiddel

Veel mensen met een doodswens willen beschikken over een zelfdodingsmiddel. Niet zozeer om het middel nu in te nemen, maar vooral ter geruststelling om in de toekomst zelf regie te kunnen voeren over het levenseinde. Andere veelvoorkomende behoeften zijn: hulp bij zelfdoding door een dokter, meer financiële ruimte, erkenning en begrip voor gevoelens en goede gesprekken met een hulpverlener. 

Discussie over voltooid leven

De Universiteit voor Humanistiek en het Julius Centrum van het UMCU hebben het afgelopen jaar samen onderzoek gedaan naar de doodswens bij ouderen die niet ernstig ziek zijn, in het kader van de discussie over ‘voltooid leven’. Projectleider van het onderzoek is dr. Els van Wijngaarden, universitair hoofddocent en onderzoeker van de Universiteit voor Humanistiek. Zij deed eerder kwalitatief onderzoek naar de ervaringswereld van ouderen die hun leven als voltooid beschouwen. Dit nieuwe onderzoek bouwt hierop voort. Het onderzoek vindt plaats in opdracht van het ministerie van VWS en wordt gefinancierd door ZonMw. Het thema hulp bij zelfdoding in geval van ‘voltooid leven’ is al jaren onderwerp van maatschappelijk debat. Lees meer over de achtergrond van het onderzoek en de opdracht.


PDF-bestandDownload PERSPECTIEF rapport


PDF-bestandDownload infographics PERSPECTIEF onderzoek


PDF-bestandDownload printversie PERSPECTIEF rapport

De Universiteit voor Humanistiek en het Julius Centrum van het UMCU hebben samen onderzoek gedaan naar de doodswens bij ouderen die niet ernstig ziek zijn, in het kader van de discussie over ‘voltooid leven’. Het onderzoek vond plaats in opdracht van het ministerie van VWS en werd gefinancierd door ZonMw. Op 30 januari 2020 presenteerde projectleider Els van Wijngaarden de resultaten, onder grote media aandacht.